De barokfagot

Inleiding

De barokfagot was niet mijn eerste liefde, dat waren de blokfluiten(en), maar gelukkig is het in de muziekwereld mogelijk ongestraft er meerdere liefdes op na te houden. Na een respectabel aantal jaren met de blokfluiten in diverse soorten en maten in evenzovele groepssamenstellingen gespeeld te hebben, werd ik in de gelegenheid gesteld om, nagenoeg kosteloos, de barokfagot uit te proberen. De reden daarvoor was: oplossen van een structureel probleem in de bezetting van het continuo van het ensemble waar ik deel van uitmaak.

Wat in het verleden ooit door mensen bedacht en uitgevoerd is, moet in het heden ook gedaan kunnen worden. Met die insteek ben ik het traject ingegaan en heb er tot op heden nooit spijt van gehad. Iedere keer weer is het een uitdaging om aan een nieuw stuk te beginnen en/of een nieuw riet te bouwen.

Geschiedenis

De barokfagot is ontstaan vanuit de dulciaan. In de Renaissance bestonden naast elkaar de kromhoorns, dulcianen en ranketten. Allemaal houten blaasinstrumenten, de zogenaamde dubbelrieten, waarvan alleen de kromhoorn indirect aangeblazen wordt. Het rietje is de ziel van het instrument. Geen riet betekent geen klank en een nieuw riet betekent eigenlijk een nieuw instrument. Het is dan ook zaak het riet zo te bouwen, dat je met het riet je ideale klank over het hele bereik van het instrument kan garanderen. De levensduur van een riet is afhankelijk van het aantal uren dat je het gebruikt en van een dosis geluk. Rieten zijn namelijk erg kwetsbaar.

Ranket of worstfagot. De luchtkolom is dubbelgevouwen om lengte, dus lage klank te krijgen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Rietjes in verschillende stadia voor barokfagot


Barokfagot

Dulciaan

 

In Nederland is de fagot meegekomen met de Spanjaarden in de tachtigjarige oorlog. Fagotto is haar naam, wat niets meer betekent dan bundel hout of 'takkenbos'. De Fransen en de Engelsen hebben het instrument omgedoopt in basson en bassoon. Er is niet veel fantasie voor nodig om die naam te verklaren.

De barokfagot heeft haar glorietijd gehad na circa 1750. De industriële revolutie brak aan.Veel handwerk werd overgenomen door machines. Een nieuwe tijd brak aan.

Adolph Sax (ca 1850) bedacht het kleppenmechanisme en veel blaasinstrumenten ondergingen een gedaanteverwisseling. De barokfagot veranderde via de romantische fagot naar de fagot zoals we die nu kennen. Door het kleppensysteem veranderde er veel aan de speeltechniek. Omdat het makkelijker werd om zuiverder te spelen, ontstond er meer ruimte om andere muzikale wegen te bewandelen. De muziek werd complexer en virtuozer. De moderne fagot vraagt daardoor om andere muzikale en technische vaardigheden van de speler en is daardoor ook niet uitwisselbaar met de barokfagot.

Barokfagot spelen is niet eenvoudig. Dat is ook een van de redenen waarom er niet zoveel barokfagottisten zijn. Gelukkig groeit het aantal barokfagottisten de laatste jaren en zijn er ook meer vrouwen die voor dit instrument kiezen. Helaas zijn fagottisten nog altijd in de minderheid vergeleken met andere instrumentalisten.

Tot slot wil ik graag een lans breken voor de barokfagot. Het instrument vraagt veel doorzettingsvermogen van de speler, omdat het zwaar steunt op het middenrif en een groot beroep doet op longinhoud en blaastechniek. De lipspanning (embouchure) moet bijgehouden worden. Ook het bouwen van een rietje vraagt tijd. Echter, de voldoening als alles lukt en op haar plaats valt is erg groot, zeker als het instrument gaat 'zingen' in de melodische passages, 'stapt' in de baslijn of gaat 'brommen en mopperen' in het lage register.

Heleen de Wilde 

Fagottiste

Barokcomponisten met affiniteit voor de barokfagot: Vivaldi, Graupner, Rameau, Lotti, Platti. Er is veel barokmuziek te vinden waarbij de hobo gecombineerd wordt met een fagot in de baslijn. Componisten waren niet dwingend in de instrumentenkeuze voor hun werk.

Bezettingen met barokfagot:

  • Kamerensembles in enkelvoudige bezetting vaak in combinatie met een oboe
  • Hoboband, een ensemble bestaande uit 'dubbelrieten'
  • Orkestbezetting, met fagot op de baslijn,